Dierenrechten

BLIJ IN DE WEI  (maar de weide kan een hel zijn)

blij in de wei

In de zomer.

Het kan zeer aangenaam zijn om zich te koesteren in de zon. Maar er een hele dag aan blootgesteld worden is een echte kwelling. Om zich te beschermen tegen de zon hebben de dieren beschutting nodig. Bomen en hoge hagen kunnen hiervoor zorgen, maar dan moeten er genoeg zijn voor het aantal dieren dat zich op de weide bevindt. De dieren moeten ALTIJD voldoende vers en proper water hebben. Als het heet is, kan een paard of een rund tot 60 liter water per dag drinken!

In de winter.

Dieren op de weide kunnen zich goed aanpassen aan de koude, op voorwaarde dat ze niet verzwakt zijn (door ziekte of ouderdom), en dat hun vacht niet geschoren is. Zeer jonge, oude of zieke dieren moeten in een box of een stal ondergebracht worden. Als de lage temperaturen echter gepaard gaan met neerslag en wind kunnen alle dieren hier onder lijden en zoeken ze graag beschutting. Het is ten zeerste aangeraden om dieren die in de winter permanent buiten verblijven een schuilhok te verschaffen, dat voldoende groot is zodat alle dieren tegelijk kunnen schuilen. Uiteraard moet hier ook gezorgd worden voor voldoende water en voeder.

Met de voeten in de modder.

De winter is doorgaans koud en vochtig. Het gras groeit niet meer. Als onze dieren in de winter op de weide blijven, verandert deze al snel in een modderbrij. De oplossing: zorg voor een schuilhok waar het droog is, met stro in overheid.

Wat zegt de wet?

Uittreksel van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren.

Artikel 4 § 1. Ieder persoon die een dier houdt, verzorgt of te verzorgen heeft, moet de nodige maatregelen nemen om het dier in overeenstemming met zijn aard, zijn fysiologische en ethologische behoeften, zijn gezondheidstoestand en zijn graad van ontwikkeling, aanpassing of domesticatie, aangepaste voeding, verzorging en huisvesting te verschaffen.
§ 3. De verlichting, de temperatuur, de vochtigheidsgraad, de verluchting, de luchtcirculatie en de overige milieuvoorwaarden van het verblijf der dieren moeten overeenstemmen met de  fysiologische en ethologische behoeften van de soort.

GOEDE RAAD.

Neem voor de oprichting van een schuilhok contact op met uw gemeente. Zij kan u vertellen wat toegestaan is in het gebied waarbinnen uw weide gelegen is. Voor de aanplanting van hagen of andere landschapselementen worden er soms subsidies uitgekeerd. Ook hier zal uw gemeente u graag verder helpen.

Wat als u vaststel dat er iets niet in orde is met het dierenwelzijn?

praat erover met de eigenaar. Probeer hem ervan te overtuigen dat zijn dieren nood hebben aan goede zorgen en een degelijke beschutting.

Neem contact op met de lokale politiediensten of contacteer ons.

De Universele Verklaring voor de Rechten van Dieren.

Overwegende dat Het Leven één geheel is, en dat alle levende wezens een gemeenschappelijke oorsprong hebben en zich verschillende ontwikkeld hebben in de loop van de evolutie van soorten. Overwegende dat alle levende wezens natuurlijke rechten hebben, en dat dieren met een zenuwstelsel specifieke rechten hebben. In acht genomen dat de minachting voor, en ook de ontkenning van deze natuurlijke rechten ernstige schade toebrengt aan de natuur en de mens er toe brengt misdaden tegen dieren te plegen. In acht genomen dat het samenleven van verschillende soorten de menselijke soort tot een erkenning leidt van het recht op leven van andere soorten. Overwegende dat respect ten aanzien van dieren onafscheidbaar is van het respect dat mensen jegens elkaar vertonen.

Wordt hierbij verkondigd dat:

Artikel 1
Alle dieren hebben gelijke rechten om in een context van biologisch evenwicht te bestaan. Deze gelijkheid van rechten overschaduwt geenszins de verscheidenheid van soorten of van individuen.

Artikel 2
Alle dierlijk leven heeft recht op respect.

Artikel 3
1. Dieren mogen niet slecht of wreed behandeld worden.
2. Als het noodzakelijk is om een dier te doden, moet dat op een snelle en pijnloze manier gebeuren en mag dit geen angst bij het dier veroorzaken.
3. Een dood dier moet waardig behandeld worden.

Artikel 4
1. Wilde dieren hebben het recht op om in vrijheid te leven en zich voort te planten in hun eigen natuurlijke omgeving
2. Wilde dieren hun vrijheid voor lange tijd ontnemen, de jacht en de visserij als tijdverdrijf, evenals om het even welk gebruik van wilde dieren zonder levensnoodzakelijke redenen, vormen een inbreuk op dit fundamentele recht.

Artikel 5
1. Elk dier dat afhankelijk is van mensen heeft recht op een correct onderhoud en verzorging.
2. In geen geval mag het dier verlaten worden of onverantwoord gedood worden.
3. Alle kweekmethoden en gebruiken van deze dieren moet de fysiologische en gedragskenmerken van de specifieke soort respecteren.
4. Bij het gebruiken van dieren in tentoonstellingen, opvoeringen en films moet hun waardigheid gerespecteerd worden en mag in geen geval geweld gebruikt worden.

Artikel 6
1. Experimenten op dieren die fysisch of psychologisch lijden bij dieren veroorzaken schenden de rechten van dieren.
2. Systematisch moeten alternatieve methodes ontwikkeld en toegepast worden.

Artikel 7
Om het even welke handeling die nodeloos de dood van een dier teweegbrengt, en elke beslissing die tot een dergelijke handeling leidt, is een misdaad tegen het leven.

Artikel 8
1. Elke handeling die het overleven van een soort in het gedrang brengt, en elke beslissing die tot zulks een handeling leidt is gelijkwaardig aan genocide, is een misdaad tegen de soort.
2. De afslachting van wilde dieren, en de vervuiling en vernietiging van biotopen zijn daden van genocide.

Artikel 9
1. Het specifieke statuut van dieren en hun rechten moet in wetgeving ingeschreven worden.
2. De bescherming van dieren en hun veiligheid moeten vertegenwoordigd worden door Gouvernementele organisaties.

Artikel 10
De autoriteiten die instaan voor scholing en opvoeding moeten verzekeren dat mensen van op jonge leeftijd leren dieren te observeren, begrijpen en respecteren.