FOD Dierenwelzijn

Regels voor het verkeer van honden, katten en fretten: nieuw vanaf 29 december 2014.19068843

 

17/10/2014.

De voorschriften voor het reizen met gezelschapsdieren (honden, katten en fretten) binnen de Europese Unie worden duidelijker en strenger. Zo zijn de regels voor het afleveren van het paspoort en voor de vaccinatie tegen rabiës aangepast en is het niet-commerciële verkeer beter gedefinieerd.

Wat de geldigheid van de vaccinatie tegen rabiës betreft, zullen voor een eerste vaccinatie niet langer de aanbevelingen van de verschillende producenten van toepassing zijn. Vanaf 29 december 2014 is de geharmoniseerde regel dat de eerste vaccinatie tegen rabiës pas vanaf de leeftijd van 12 weken kan worden uitgevoerd en pas na 21 dagen geldig is (ten vroegste vanaf 16 weken).

De Belgische lijst met lidstaten met een rabiësvrij statuut, van waaruit niet-gevaccineerde pups kunnen worden ingevoerd, zal verdwijnen. In principe zullen dus geen dieren jonger dan 12 weken en niet gevaccineerd tegen rabiës meer in ons land mogen worden binnengebracht.

De controles bij invoer in de Europese Unie worden verscherpt. Als het gezelschapsdier uit een land met een hoog risico op rabiës komt ( dus wanneer serologisch onderzoek vereist is ), is de eigenaar of verantwoordelijke verplicht om uit eigen beweging het dier op de plaats van binnenkomst voor controle aan te bieden.

Het Europees paspoort voor gezelschapsdieren, dat toelaat om naar andere lidstaten te reizen, is aangepast. Dit paspoort moet bij aflevering alle identificatiegegevens bevatten, zowel van het dier als van de eigenaar, en ook door die laatste worden ondertekend. Dit moet voorkomen dat er blanco paspoorten in omloop raken. De paspoorten die voor 29 december 2014 al zijn of nog worden afgeleverd, blijven wel geldig.

De definitie van niet-commercieel verkeer is verduidelijkt: het gaat om elke verplaatsing die niet tot doel heeft om een gezelschapsdier te verkopen of de eigendom ervan over te dragen. Het dier blijft voor de duur van dit verkeer onder de verantwoordelijkheid van de eigenaar of de gemachtigde persoon.

Wanneer een eigenaar of verantwoordelijke met meer dan vijf gezelschapsdieren reist, blijven dezelfde regels als voor handelsverkeer gelden. Een uitzondering is voorzien voor dieren die deelnemen aan een wedstrijd, een tentoonstelling of een sportmanifestatie, op voorwaarde dat de juiste procedure is gevolgd.

De basisregels voor intracommunautair verkeer van gezelschapsdieren, ten slotte, blijven dezelfde. Honden, katten en fretten moeten geïdentificeerd zijn, geldig gevaccineerd zijn tegen rabiës en vergezeld zijn van een paspoort of van een invoercertificaat. Ook de wachttijden voor invoer of terugkeer met gezelschapsdieren uit derde landen, en de regels voor serologisch onderzoek, wijzigen niet.

Meer informatie (Engelstalig) vindt u op de website van de Euopese Commissie (.WEB)

Bron: FOD 


Minder honden en katten in de asielen in 2013

19096344

 

03/07/2014

In 2013 werden er 24.527 honden en 32.315 katten opgevangen in de 119 asielen die deelnamen aan de enquête van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.

Deze cijfers liggen in dezelfde lijn als het jaar voordien, met dit verschil dat vorige keer aanzienlijk minder asielen aan de bevraging hebben deelgenomen (79 tegenover 119). De logische conclusie is dus dat het aantal asieldieren in 2013 eerder gedaald is dan status quo gebleven.

54,5% van de honden die in 2013 in een asiel verbleven was verloren gelopen of achtergelaten, 42,5% werd rechtstreeks naar een asiel gebracht en 3% werd naar aanleiding van controles in beslag genomen. 70% van de katten werd op de openbare weg gevonden (zwerfkatten of achtergelaten katten), 29% werd naar een asiel gebracht en 1% werd naar aanleiding van controles in beslag genomen.

Er zijn vorig jaar ook minder honden en katten geëuthanaseerd (-2% voor de honden en -4% voor de katten). De adoptie van katten is licht gestegen met 2%, bij de honden daarentegen was er daling van de adopties met 11%.

De FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu voert ook dit jaar campagne rond asielkatten. Onder de noemer “Kies voor het asiel ” worden toekomstige eigenaars op alle voordelen van een kat uit het asiel gewezen. Asielkatten zijn ontwormd, behandeld tegen vlooien en gevaccineerd. Bovendien zijn ze, in het kader van het meerjarenplan voor de sterilisatie van katten, gesteriliseerd, gechipt en geregistreerd. En asielkat is ook vaak al gewend aan mensen en aan andere dieren.

Wie zijn huisdier achterlaat riskeert een boete van maar liefst 6.000 euro.

Op 1 juli 2014 wordt dierenwelzijn een regionale bevoegdheid.

Bron: FOD  


Lichte stijging van het aantal proefdieren in 2013

muis fod27/06/2014

In 2013 zijn 626.742 proefdieren gebruikt in de 356 erkende laboratoria in ons land. Dit is een lichte stijging met 4,29% tegenover het jaar voordien, zo blijkt uit de statistieken van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Bijna 15% van de erkende labo’s heeft vorig jaar geen proefdieren gebruikt.

48% van de proefdieren werd gebruikt voor de ontwikkeling en de controle van gezondheidsproducten zoals geneesmiddelen. Ongeveer 44% werd ingezet voor fundamenteel wetenschappelijk onderzoek in de universiteiten. Muizen en ratten waren opnieuw de meest gebruikte diersoorten (76,75%). Ze worden gevolgd door vissen (10,78%), konijnen (7,54%) en vogels (3,87%).

De lichte stijging van het aantal proefdieren in 2013 ligt vooral aan het feit dat er meer cavia’s zijn gebruikt voor de verplichte tests in het kader van de ontwikkeling van vaccins. Er zijn ook iets meer honden gebruikt, voornamelijk in klinische studies die de gezondheid van deze dieren moeten bevorderen (bv. op het vlak van veroudering).

Het aandeel apen dat in 2013 voor de eerste keer in een dierproef werd gebruikt, bedraagt slechts 0,0021% van het totale aantal proefdieren van dat jaar. In absolute cijfers zijn er vorig jaar 45 apen in dierproeven gebruikt, rekening houdend met de dieren die al sinds meerdere jaren worden ingezet. Apen worden enkel gebruikt in onderzoek naar de werking van de hersenen en naar de behandeling van diabetes.

België heeft een strenge wetgeving rond dierproeven, die aan de Europese voorwaarden voldoet. Alle labo’s die dierproeven uitvoeren, en de inrichtingen waar proefdieren worden gefokt, moeten een erkenning van de FOD Volksgezondheid krijgen. Bovendien zijn ze sinds 2013 verplicht om een ‘dierenwelzijnscel’ op te richten, die het welzijn van de proefdieren controleert. Deze cel moet onder begeleiding staan van een dierenarts die gespecialiseerd is in proefdierkunde.

Voor elk project met dierproeven moet voorafgaand een toelating worden gevraagd aan de ethische commissie waarvan het labo afhangt. Sinds 2013 moet de proefleider aan zijn aanvraag een samenvatting toevoegen die alle nuttige, niet-technische en niet-confidentiële informatie over de dierproef bevat (doel van de proef, mate van ongemak voor de proefdieren, aanwenden van alternatieven waar mogelijk, …). De FOD Volksgezondheid stelt alle samenvattingen van 2013 ter beschikking op haar portaalsite.

Bron: FOD    Bekijk de statistieken


Nieuwe lijst van toegelaten diervoederadditieven

varken fod28/05/2014

Rekening houdend met de lopende herevaluatie van alle diervoederadditieven door de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) heeft de FOD Volksgezondheid een interne databank ontwikkeld die moet toelaten om de geconsolideerde lijst van diervoederadditieven, met alle specificaties en gebruiksvoorwaarden, op een eenvoudige manier bij te werken en regelmatig te publiceren op de website.

Deze herevaluatie door EFSA zal, naar alle verwachtingen, inhouden dat voor een aanzienlijk deel van de 2 500 diervoederadditieven die momenteel zijn toegelaten de specificaties en gebruiksvoorwaarden zullen worden gewijzigd. De bedoeling van de nieuwe databank is om al deze wijzigingen snel en efficiënt te kunnen verwerken en altijd actuele informatie ter beschikking te stellen van de diervoedersector en van de consument. Tot nu toe werd de geconsolideerde lijst van diervoederadditieven, rekening houdend met de nieuwe toelatingen die werden afgeleverd, ongeveer twee keer per jaar geactualiseerd.

Op de website van de FOD Volksgezondheid, meer bepaald op de pagina ‘additieven’ onder de rubriek dierenvoeding (.HTML), vindt u een rechtstreekse link naar deze nieuwe lijst. Om er optimaal gebruik van te maken, is het aangewezen de inleiding met de voorafgaande opmerkingen over de inhoud van de lijst en het verband met het EU-register van toegelaten diervoederadditieven te lezen.

EFSA is in 2010 gestart met de herevaluatie van de toegelaten diervoederadditieven, die stuk voor stuk aan een geactualiseerde risico-evaluatie worden onderworpen. Dit is een intensief en tijdrovend proces dat nog meerdere jaren in beslag zal nemen.

Bron: FOD


Geen wilde dieren meer in het circus

leeuw fod28/02/2014

Vanaf 10 maart 2014 geldt een verbod op het gebruik van wilde dieren in circussen. Enkel de gedomesticeerde soorten en de papegaaiachtigen zullen nog toegelaten zijn. Het KB over de circussen werd vandaag, 27 februari 2014, in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd.

De dieren die nog in circusvoorstellingen mogen opdraven, zijn runderen, aziatische buffels, geiten, schapen, dromedarissen, kamelen, lama’s, paarden en pony’s, ezels, varkens, honden, katten, fretten, konijnen, ganzen, eenden, hoenderachtigen, duiven en papegaaiachtigen. Voor het houden van deze soorten zijn wel strikte huisvestingsnormen vastgelegd.

Het verbod op wilde dieren in het circus is gebaseerd op het recente advies van de Raad voor Dierenwelzijn. De conclusie van de Raad is dat circussen, gezien hun vele verplaatsingen, de dierenwelzijnsnormen voor wilde dieren niet correct kunnen toepassen. De huisvesting wordt immers bewust minimaal gehouden om vlot te kunnen verplaatsen of ze wordt beperkt door de afmetingen van de tijdelijk toegewezen terreinen.

Controles van de Inspectie Dierenwelzijn van de FOD Volksgezondheid hebben effectief aangetoond dat de meerderheid van de circussen er niet in slagen om de bestaande wetgeving na te leven. Vooral bij de huisvesting en verzorging van wilde dieren werden welzijnsproblemen vastgesteld.

Door enkel nog de diersoorten toe te laten die relatief gemakkelijk te huisvesten zijn in circusomstandigheden, moeten deze dierenwelzijnsproblemen worden vermeden.

Bron: FOD